Over normaliseren en voldoende kaders
Over normaliseren en voldoende kaders
De huidige tijd is erg gefixeerd op perfectie, consumptie en het individu, het collectief is uit en de schone schijn is in. Het barst van de boeken om te leren hoe je gelukkig wordt, hoe je conflicten met je puber vermijdt en hoe je een goede, mooie, slanke en vooral succesvolle moeder/vader/partner etc. wordt. Het natuurlijk overwicht naar een kind toe is verschoven. Had je 20 jaar geleden nog autoriteit over je kind van 17 lijkt dit nu al een discussiepunt bij 13. De digitalisering is ons vooruitgesneld en ontwikkelt zich in een veel hoger tempo dan wij bij kunnen houden. Het is mij dan ook niet duidelijk vanuit welk perspectief we signaleren en waarop we preventie inzetten? Hoe ziet ons norm/referentiekader er eigenlijk uit en sluit deze genoeg aan op het nu?
Een mooi voorbeeld hiervan vind ik een verhaal wat ik las over Sexting, ( in: liefde zonder vlinders; Merel van Groningen). Zij schrijft dat het maken van naaktfoto’s en filmpjes tussen jongeren van deze tijd is en normaal onder jongeren. Toch levert het problemen op wanneer de beelden verspreid worden. Ik vind het opmerkelijk dat jongeren zich gemakkelijk bloot geven maar dat het schaamtegevoel zich niet bijpassend heeft ontwikkeld. Dat laatste komt misschien wel en dan spreek ik namens mijzelf omdat ik denk dat wij onvoldoende in staat zijn te begrijpen waarom jongeren dit doen. Wij zijn geneigd het te verbieden en te veroordelen en juist dat zorgt misschien voor een hoge druk.
Een ander voor mij persoonlijk heel actueel fenomeen is de mate waarin de game & app industrie de sociale wereld van mijn kinderen lijkt te bepalen. “ik heb afgesproken met vrienden” betekent niet automatisch dat je kind dan fysiek op pad gaat. Regelmatig betekent het dat hij met headset & skype internationaal inlogt via de PlayStation. Zijn dit signalen dat mijn kind afstompt? Is hij geïsoleerd? Gameverslaafd? Tja als ik naast zijn kamer sta lacht en praat hij honderduit, je zou bijna geloven dat zijn kamer vol zit met leeftijdgenoten. Bovendien spreekt hij inmiddels meerdere talen dus op zich… Maar doet hij nu wel de juiste ervaringen op om te komen tot een evenwichtige sociale interactie? Moet je daarvoor niet ook gewoon naar buiten en elkaar fysiek ontmoeten? Of is dit juist de aanpassing van jongeren op de nieuwe tijd die een andere beroep op hen doet als toen wij jong waren? In mijn jeugd werd de IBM computer (1981) geïntroduceerd, met zo’n blauw scherm en witte letters. Dat is niet meer te vergelijken met de mogelijkheden van nu. Daar moet je je dus op aanpassen en weten wij dan precies hoe je dat het beste doet? Zijn wij dan voldoende in staat om te bepalen of dit gedrag abnormaal is?
Kortom het is goed om met elkaar vanuit de huidige tijdsgeest te onderzoeken wat het nieuwe oké is.
Wat daarbij enorm zou helpen is dat we, op welke manier dan ook, weer meer met elkaar in verbinding gaan staan en onze ervaringen delen. Dit delen van ervaringen helpt je om je referentiekader te scherpen, om jouw situatie te herkennen in verhalen van anderen waardoor je er weer wat geruster op wordt. Want zeg nou eerlijk, geloof jij dat er één gezin bestaat waar het allemaal altijd op rolletjes loopt?